De homeopathie en zijn werking werd vastgelegd door de Duitse arts Samuel Hahnemann die leefde van 1755 tot 1843. In zijn tijd werd malaria behandeld met kinine, afkomstig van de schors van de Kina plant. Toen Hahnemann eens uit nieuwsgierigheid zelf een dosis kinine nam, kreeg hij klachten die zeer erg leken op de symptomen van het ziektebeeld van malaria, nl. hartkloppingen, slaperigheid, koude vingers en voeten. Er was ook angst met koude rillingen en beven, dorst en zwakte. Zijn hele lichaam voelde verlamd en onaangenaam. Deze symptomen duurden twee à drie uur. Als hij de dosis opnieuw nam, keerden ze terug. Hahnemann trekt daaruit de volgende conclusie:
Eender welke stof, lang genoeg toegediend bij een gezond en gevoelig proefpersoon, veroorzaakt bij deze gezonde proefpersoon een geheel van klachten. Vindt men dit geheel van dezelfde klachten bij een zieke dan zullen na toediening van het getest homeopathisch middel. deze klachten bij de zieke verdwijnen.
Dit noemt men de wet Similia Similibus Curentur (= het gelijkende zal met het gelijksoortige genezen worden)
Zie voorbeelden